Taal 4-jarigen

• Rijmen met kleuren. Neem een kleurendobbelsteen uit een gezelschapsspel. Laat je kleuter een kleur gooien en zoveel mogelijk woorden zoeken die rijmen op dat woord.
  
• Laat je kleuter enkele voorwerpen zoeken die het tegenovergestelde zijn van:
• Koud
• Warm
• Groot
• Klein
• Dik
• Dun
• Leeg
• Vol
  
• Jij als spelleider begint met de zin: “Ik ga op vakantie en ik neem mee een koffer”. Je kleuter herhaalt de  zin en vult hem zelf aan met bijvoorbeeld, “een koffer en een zonnebril”. Zo ga je om de beurt iets bij aan de lijst toevoegen. Wie kan er het meeste woorden onthouden?
  

• Verhaaltjes verzinnen aan de hand van voorwerpen in de verteldoos. Verzamel een aantal kleine voorwerpen in een doosje. Neem er enkele voorwerpen uit en laat je kleuter er  een verhaal mee verzinnen.
• Woorden meppen: Geef je kleuter eerst de opdracht op in een tijdschrift of reclameblaadje tien (meer of minder kan ook) afbeeldingen van spulletjes die hij of zij kent, uit te knippen.
  Leg deze prenten in het midden van de tafel, of de grond.
  Heb je vliegenmeppers, dan kan je deze gebruiken, maar je kan bij dit spel ook perfect met je handen meppen.
  Hak de woorden nu om beurt in stukjes. Je kan dit doen door elke letter afzonderlijk te zeggen (bv. w-a-t-e-r) of door de lettergrepen te splitsen (bv. wa-ter).Wie verstaat het woord en kan als eerste op het prentje meppen van de bijhorende afbeelding.
• Luisteroefening i.v.m. lente: https://www.tinytap.it/activities/g21gc/play/heidis-lente

• Spelen met letters: Schrijf de naam van jouw kleuter in het groot op een papier. Laat de kleuter de letters mooi versieren met beeldend materiaal zoals stiften, verf... of opvullen met klein materiaal zoals knopen, kralen, enz. Wanneer je de naam van jouw kleuter opschrijft als voorbeeld kan je kleuter zijn/haar naam zelf proberen natekenen.
• Maak een voeldoos door in een kartonnen doos twee gaten te snijden waar je kleuter net zijn/haar handen in kan stoppen. Stop in de doos een voorwerp en laat je kleuter voelen en raden welk voorwerp hij/zij vastheeft. Wat voelt de kleuter? Is het voorwerp hard of zacht? Klein of groot? Warm of koud? Laat je kleuter verwoorden wat hij/zij voelt. Extra: laat je kleuter de voeldoos versieren.
• Speel een kimspel: Leg een aantal voorwerpen op een rij. Begin met 4 voorwerpen en leg er telkens één of twee voorwerpen bij wanneer het spel goed gaat. Laat je kleuter verwoorden welke voorwerpen er op tafel liggen. Je kleuter sluit zijn/haar ogen en jij neemt een voorwerp weg en verstopt dit even of verwisselt enkele voorwerpen van plaats. Laat je kleuter raden welk voorwerp er weg is of welke voorwerpen er van plaats veranderd zijn. Maak het spel moeilijker door meer voorwerpen te gebruiken, voorwerpen te gebruiken die hard op elkaar lijken, meerdere voorwerpen weg te nemen of meerdere voorwerpen van plaats te verwisselen.

• Raadsels:
  Maak wat raadselspelletjes over dingen uit de omgeving , bv. rara het is blauw en je kan ermee schrijven , het is rood en je hebt het nodig om spaghettisaus mee te maken. Laat je kleuter zelf ook eens proberen om voorwerpen te omschrijven.
• Winkeltje spelen: Leg een aantal voorwerpen op een tafel en zeg dat dit de kledingwinkel , fruitwinkel , speelgoedwinkel is , laat je kleuter benoemen wat hij allemaal verkoopt in zijn winkel , jij bent de klant ; bij bepaalde dingen kan je meer uitleg vragen ; waarvoor dient , is het zuur of zoet, wat kan je ermee maken , enz. .
• Letterkoekjes:

  Zoek letters uit de naam van je kleuter, neem een letterkoekje: zoek samen met je kleuter enkele woorden die met die met deze letter beginnen voordat hij/zij het koekje mag opeten
  

  
  

• Laat je kleuter zijn/haar lievelingsverhaal voorlezen aan zijn/haar knuffels. Je kleuter kan het verhaal ook naspelen met zijn/haar knuffels voor de ouder(s).
• Rijmen: laat je kleuter allerlei woorden zoeken die rijmen op de woorden die jij zegt. Dit mogen ook woorden zijn die niet echt bestaan. Voorbeeld: zoek woorden die rijmen op been: teen, een, keen, seen, reen, jeen, ...