Pesten vind ik niet leuk

Dat kinderen ruzie maken met elkaar is heel normaal. Ruzie verbieden om zo pesten te voorkomen werkt niet. Ruzie maken helpt kinderen om sociale vaardigheden te ontwikkelen. Terwijl kinderen ruzie maken, zoeken ze hun positie in de samenleving. Er moet dus nog een zone overblijven waarin ze kunnen plagen en ruzie maken. Maar het kan niet de bedoeling zijn dat ze elkaar zwaar kwetsen. Ruzies en plagerijen maken sterk, pesten doet echt pijn!

Pesterijen zijn niet alleen moeilijk op te sporen, maar ook complex en ondoorzichtig. Als leerkrachten pestkoppen op heterdaad betrappen, moeten ze kordaat ingrijpen. Pestgedrag moet onmiddellijk worden afgekeurd. Maar vooral: leerkrachten en leerlingen moeten erover praten en een oplossing zoeken voor de gepeste en de pestkop. Het is belangrijk om méér te doen dan alleen maar het brandje te blussen.

De individuele aanpavan een pestprobleem moet ingebed zijn in de pestacties op klas- en schoolniveau. Hoe duidelijker de aanpak voor iedereen, hoe meer kans op succes.

Wat kan ik doen als mijn kind gepest wordt?


Onze aanpak: De No Blame-methode

Onze school probeert een preventieve aanpak te ontwikkelen waardoor het aantal pestgevallen daalt. We maken met de kinderen duidelijke afspraken, we werken aan een positief school- en klasklimaat en open communicatie. Maar daarnaast is een heilzame aanpak nodig wanneer er zich toch nog pestproblemen voordoen. Hiervoor gebruiken we de No Blame-methode.

De No Blame-methode is een niet bestraffende, probleemoplossende methode om met pestsituaties om te gaan. We doen een beroep op het empathisch vermogen van de groep en op de persoonlijke verantwoordelijkheid van elke deelnemer. De aanpak heeft niet tot doel de feiten in vraag te stellen. Evenmin wordt de pester beschuldigd of gestraft. De groep krijgt de verantwoordelijkheid een aantal voorstellen te doen om het negatieve gevoel bij het slachtoffer weg te nemen of te verminderen.


Basisprincipes No Blame

  1. Het moet stoppen.
  2. Iedereen is verantwoordelijk.
  3. Niemand wordt gestraft.

Hoe verloopt deze aanpak concreet?

De pestsituatie wordt eerst in kaart gebracht (er is sprake van een slachtoffer, regelmatige vervelende gebeurtenissen, één of meerdere pesters, een aantal meelopers, de klas/groep is op de hoogte). 

Hieronder volgt het stappenplan dat de begeleider gebruikt. Het gaat hier om een standaardscenario waarvan zowel inhoudelijk als qua timing kan worden afgeweken.

  • Stap 1: gesprek met het slachtoffer
    • vraag informatie, vraag geen details over wat er juist gebeurd is;
    • vraag naar beleving, gevoelens van het slachtoffer (dit kan ook in de vorm van een brief geschreven door het slachtoffer);
    • geef uitleg over de aanpak, leg de nadruk op het niet-bestraffende aspect, vraag toestemming om het probleem aan te pakken;
    • bespreek samen de namen om de groep samen te stellen;
    • vraag wat je WEL of NIET mag vertellen over de beleving van het slachtoffer;
    • vraag eventueel naar een verhaal of een tekening over het gevoel van het slachtoffer;
    • geef aan dat je steeds bereikbaar blijft voor het slachtoffer.

  • Stap 2: groep wordt samengeroepen
    • bestaat uit pesters, meelopers, vrienden en/of positief ingestelde jongeren;
    • slachtoffer is niet aanwezig, dit kan de probleemoplossende aanpak bemoeilijken.

  • Stap 3: leg het probleem uit
    • vertel aan de groep dat je een probleem hebt;
    • gebruik eventueel het verhaal of de tekening van het slachtoffer;
    • praat niet over details van gebeurtenissen;
    • beschuldig niemand;
    • duidelijk maken dat er een probleem is dat moet opgelost worden.

  • Stap 4: deel de verantwoordelijkheid
    • zeg duidelijk dat niemand in de problemen zit of gestraft wordt;
    • elk groepslid kan bijdragen aan de oplossing;
    • zij hebben het meeste contact met het slachtoffer, dus de beste kansen om het pesten te
      stoppen.

  • Stap 5: vraag de groep naar hun voorstellen
    • alle positieve voorstellen aanvaarden (niets doen is ook een positief voorstel!);
    • vraag om het concreet te maken, ‘Hoe ga je dat doen?’;
    • aandacht voor de ‘ik-taal’ (wees niet tevreden met algemene uitspraken);
    • intenties kunnen opgeschreven worden.

  • Stap 6: laat het aan hen over
    • leg de verantwoordelijkheid bij de groep; zij alleen kunnen het probleem oplossen;
    • bedank hen en geef ze duidelijk vertrouwen;
    • vertel dat je hen na een week individueel wil spreken (je blijft bereikbaar).

  • Stap 7: individuele, korte gesprekken met alle betrokkenen (na een week)
    • laat elk lid afzonderlijk vertellen over zijn bijdrage;
    • gebruik de kernvragen: hoe is het nu, is het gestopt, ben je tevreden...;
    • indien het slachtoffer niet helemaal tevreden is, kan de procedure herhaald worden.

Soms volstaat deze aanpak niet. Het verdere herstel- en sanctioneringsbeleid kan u nalezen in ons schoolreglement.

Rots en Water

Rots en Water is een psycho-fysieke training. Dat wil zeggen dat er via het lichaam gewerkt wordt aan persoonsgerichte vaardigheden. Daarbij beogen we drie grote peilers: zelfreflectie, zelfvertrouwen en zelfbeheersing. Kinderen moeten leren sterk te staan (ROTS) maar ook soepel en flexibel te zijn (WATER). In 'Rots en Water' gaan we van doen over denken naar praten, niet omgekeerd.

We werken in de eerste plaats aan een 'veilige' omgeving. Pas als een kind zich veilig voelt in de groep kan het tot leren komen. Vervolgens komt ook assertiviteit aan bod en worden sociale vaardigheden geoefend. Door middel van spelletjes en gerichte bewegingsopdrachten, ervaren de kinderen het belang van zelfvertrouwen, zelfreflectie of zelfbeheersing. Die ervaringen nemen we spelenderwijs mee naar een volgend level: het mentale. Bij de oudere kinderen komt daar nog een level bij: het sociale.

'Rots en Water' is een wereldwijde beweging/methode die van start ging in Nederland. Ze wordt toegepast in 22 landen. In Vlaanderen is ze nog niet heel bekend. In Nederland wordt er in heel veel scholen al mee gewerkt.

Enkele reacties van kinderen:

'Nu weet ik wat ik moet doen als ze zeggen dat ik kalm moet worden.' (jongen, 12 jaar)

'Jij hebt me geleerd wat ik zelf kan doen om ervoor te zorgen dat ik niet opnieuw gepest word.' (meisje, 11 jaar)

In een voortdurend veranderende samenleving is het niet evident om steeds stevig in je schoenen te staan. Het is essentieel dat elk kind zich bewust is van zijn eigen gedrag en van zijn eigen mogelijkheden. Dat is ook nodig om zich open te kunnen stellen voor anderen en elkaar te kunnen ontmoeten in respect. Door te werken met 'Rots en Water', willen we kinderen, jongeren en volwassenen in beweging brengen om te streven naar een respectvolle en weerbare samenleving. Rots-en-water-oefeningen leren kinderen aan de hand van stevige oefeningen stevig in hun schoenen te staan en op te komen voor zichzelf als dat nodig is. Tegelijk leert het kind ook steeds de controle te houden over wat het doet en wat het zegt. Na de oefeningen wordt altijd even stilgestaan bij de ervaringen. 

'Rots en Water' wordt in elke kleuterklas, leefgroep of leerjaar gegeven en in elke school van De Kraal door juf Griet (D en C) en meester Brecht (S en W). 

Aan deze vaardigheden wordt er gewerkt:

  • bewust worden van eigen gevoelens, emoties, kwaliteiten en mogelijkheden;
  • weten wat je doet, voelt, denkt,...;
  • steviger in je schoenen staan;
  • eigen sterktes kennen en benoemen;
  • grenzen verleggen;
  • zelfcontrole;
  • omgaan met frustraties en teleurstellingen;
  • omgaan met conflictsituaties;
  • de innerlijke rust bewaren;
  • de grenzen van anderen respecteren;
  • weerbaarheid;
  • voor zichzelf opkomen;
  • op een fijne manier contact leggen met anderen;
  • eigen grenzen op een assertieve en toch respectvolle manier aangeven;
  • omgaan met groepsdruk en pestgedrag;
  • ...

Babbeljuffen en -meesters

Elke school van De Kraal heeft één of meerdere babbeljuffen of babbelmeesters. Zij fungeren als aanspreekpunt voor de leerlingen om moeilijkheden in vertrouwen sneller aan te pakken wanneer ze zich voordoen. De belangrijkste taak van een vertrouwensleerkracht is een goed opvanggesprek aan te bieden waarbij diegene die moet geholpen worden tijd krijgt voor een emotionele ontlading, waarbij de vertrouwensleerkracht inzicht krijgt in de complexiteit van de probleemsituatie en peilt naar de verwachtingen. Vaak is een goed opvanggesprek voldoende. Indien de vertrouwensleerkracht echter oordeelt dat er verdere stappen moeten ondernomen worden, bespreekt hij/zij, in vertrouwen en na goedkeuring van diegene die een probleem heeft, de situatie met de persoon die het probleem vanuit zijn knowhow best kan helpen oplossen.



Kleuterschool Centrum

Juf Annick 

Lagere school Centrum

Juf Mieke
Juf Joke

Den Doren

Juf Christine
Juf Karen
Juf Sigrid
Juf Marie

Schaffelkant

Juf Freya
Meester Sander
Juf Marleen
Juf Kimberly
Juf Ann
Juf Elien

Winksele

Juf Karine
Juf Liesbeth

Vertrouwenspersoon De Kraal

Marijke Van Meerbeeck

Interne preventieadviseur

Chris Maes

Externe preventieadviseur Idewe

Psychosociale aspecten

Sofie Balduyck

016 39 04 38

keyboard_arrow_up
menu

{{ popup_title }}

{{ popup_close_text }}

x