Op een speelse manier ruimtebegrippen oefenen: je zet twee stoelen klaar en laat je kleuter twee voorwerpen kiezen, een voorwerp voor jou en een voorwerp voor de kleuter. Leg jouw voorwerp op, onder, naast, tussen en tussen de stoelen. Je kleuter legt zijn/haar voorwerp op dezelfde plaats en verwoord waar de voorwerpen liggen. Je kan ook zelf achter, voor, naast, ... de stoel gaan staan en vragen waar je staat of je kleuter zeggen waar hij/zij moet gaan staan.